Israël, voor velen het beloofde, of heilige land, heeft een bijzondere, maar donkere geschiedenis. Het land is al eeuwen onderwerp van discussie tussen christenen, moslims en joden. Vandaag de dag is Israël een land met een overwegend joodse bevolking: zo’n 76% van de bevolking is joods, 20% is moslim. De Overige 4% van de bevolking behoort tot een andere groepering. Dat de joodse bevolking in de meerderheid is, is goed te merken in de Israëlisch keuken. Hoewel het nog steeds veel invloeden van buitenaf kent, speelt het jodendom de grootste rol bij het samenstellen van een Israëlische maaltijd. Net zoals moslims zich te houden hebben aan Islamitische spijsregels en het eten halal moet zijn, hebben joden dat ook: bij hen moet het eten koosjer zijn. Koosjer eten betekend dat er rekening wordt gehouden met de Joodse spijswetten: varkensvlees en schelpdieren staan niet op de kaart, en bovendien worden vleesproducten nooit in combinatie met melkproducten gegeten of bereid. Dat het eten meestal koosjer is betekend echter niet dat het daarmee saai is: heerlijke broden, kruiden en kersverse ingrediënten zoals verse vis, olijfolie, olijven, kaas en de Israëlische yoghurt maken de Israëlische keuken juist spannend en kleurrijk! In Israël worden veel fruit- en groentesoorten verbouwd, zoals avocado's, citrusvruchten, granaatappels en de beroemde sinaasappels uit Jaffa. Hoewel oorspronkelijk Libanees, is het nationale gerecht van Israël falafel: deze heerlijke Arabische kikkererwten- of tuinbonenballetjes smaken het lekkerst in een grote pita met salade en een lekkere yoghurt- of tahinsaus. Eet smakelijk; of zoals ze in het Hebreeuws zeggen: b'te'avón!