Vlees is, naast groente, aardappels, rijst of brood, vaak het hoofdonderdeel van een maaltijd. Onder vlees valt eigenlijk het vlees van alle dieren, vogels en vissen, maar in de keuken betekend dit simpelweg het vlees van zoogdieren. In Nederland eten we veel rundvlees en varkensvlees, en iets uitzonderlijker ook paard, konijn, haas, hert, kangoeroe en everzwijn. De meeste vleessoorten dienen geheel gegaard te worden om bacteriën te voorkomen, maar sommige soorten mogen een beetje rood zijn. Bijna alles kan gegeten worden van een dier, maar het meest verkochte vlees is spiervlees, en in mindere maten orgaanvlees. In veel supermarkten zijn levertjes en nieren nog wel te vinden, maar bij de slager is orgaanvlees makkelijker verkrijgbaar. Er kan bijna eindeloos met vlees gecombineerd worden en het voorziet een maaltijd niet alleen van smaak maar ook van ijzer, vitaminen, eiwitten en proteïnen.